Een vijfde dichtbundel van Olaf Douwes Dekker: voornamelijk
vrije poëzie uit de periode 2008-2012, een viertal beeldgedichten
en enkele oudere, opnieuw uitgegeven gedichten. Beschouwend,
meestal lyrisch en soms even met stille, relativerende humor.
Uit een eerder interview: ‘Een gedicht schrijven is een pijnpunt,
een schaafplek, een open zenuw die pas sluit als je weet dat je geen
woord meer moet veranderen. Dat er staat wat je wilde zeggen.’
Recent scheef hij zijn uitgever: ’Mijn teksten willen associatief zijn.
Poëzie voel je onder je maag, in je hart, achter je ogen. Het zet op
de een of andere manier alles op een rij.’
Een bijzondere plaats in de bundel kreeg de cyclus rond het themagedicht
alsof (uit de bundel infrarood, 2009). In alsof bracht de
dichter de schijn der dingen ter sprake, waarna hij nu, hier toont
hij zich de innige muziekliefhebber, in 24 gedichten als 24 variaties
op alsof, op deze schijn van verwondering, ingaat.



Prijs € 15,00
ISBN 978-90-71376-53-5